Angola

Wat vooraf ging …

Jarenlang had ik al reizen begeleid door Namibië, en elke keer wanneer we bij de grens met Angola waren, kriebelde het, want dat land aan de overkant van de rivier was zo goed als onbereikbaar. Vanuit Rundu maakten we wel altijd een boottochtje waarbij we heel even voet op Angolese bodem zetten.


Bij de grensovergang van Oshikango / Santa Clara kon je destijds nét iets langer het land in als je je paspoort bij de Angolese douane achterliet. Kon je 10 minuten heel even heen en weer lopen over de hoofdstraat. Het voelde unheimisch; de burgeroorlog was net afgelopen en al was het maar 100 meter buiten Namibië, de sfeer voelde grimmiger en zo zonder paspoort, wetende dat corruptie op de loer lag, was het avontuurlijk hier even te staan, maar wilde je eigenlijk ook meteen weer terug naar het vertrouwde Namibië. Bij Ruacana kon je om de grenssteen lopen en samen met Jurgen ben ik een keer – tot grote zorg van de anderen – de grens overgelopen naar het kapot geschoten douanehok om een stempel te vragen.

Het werd een obsessie. Ik droomde zelfs over naar Angola reizen. In 2005 besloot ik voor het eggie te gaan. De reis die ik begeleidde was afgelopen en vanuit Victoria Falls nam ik busjes terug naar Oshakati, waar een consulaat van Angola zat. In Kaapstad en Windhoek had ik al vergeefs een visum aangevraagd, maar hier zou ik volgens de internetfora wel kans maken. Drie dagen lang ging ik elke dag vroeg naar het consulaat en wachtte. Tevergeefs. Na drie dagen werd me verteld dat ik toch geen visum kreeg. Diep teleurgesteld nam ik onverichte zaken de bus terug naar Victoria Falls om terug naar Nederland te vliegen. In Rundu moest ik overstappen, maar omdat hier ook consulaat gevestigd was, besloot ik het nog éénmaal te proberen. Ik mailde snel mijn contact in Luanda (omdat ik voor Sawadee een reis naar Angola wilde uitzetten) om nogmaals de uitnodiging te sturen, nu naar Rundu. Ze las het nét voor ze ging lunchen, stuurde de uitnodiging door naar Rundu en het wonder geschiedde. Ik kreeg een visum! Snel m’n vlucht vanuit Vic Falls twee weken verzet en wederom terug via Tsumeb naar Oshikati. De volgende dag zou ik écht Angola in mogen.


Praktisch

Bijna 15 jaar later is er wel een en ander veranderd. Ten eerste zijn de wegen blijkbaar een stuk beter. De weg van de grens naar Lubango is nu Chinees asfalt, maar met de reputaties van zowel Chinese wegenbouw als Angolees onderhoud zal dat inmiddels wel weer op gatenkaas lijken. Ook de weg naar de Pedas Negras en de Kalandula waterval is flink verbeterd, maar wordt met name door de expats gebruikt als dagexcursie vanuit Luanda. Echte toeristen zijn nog net zo schaars als toen. Er rijden inmiddels treinen landinwaarts over de fameuze Benguela Spoorweg, al is de verbinding met Congo zeer twijfelachtig.

Wat niet veranderd is, zijn de kosten. Angola is nog altijd een idioot duur land.

Het echt goede nieuws is dat het visum sinds 2018 blijkbaar wat makkelijker geworden is met de introductie van het e-visum. Check www.smevisa.gov.ao voor meer info. Geen garanties …