Wie aan IJsland denkt, denkt aan vulkanen (en asdeeltjes), geisers, watervallen en Björk. En inderdaad staat dit fabelachtige en ongelooflijk ruige en lege land garant voor één groot ruig avontuur. Er is echter nóg een IJslands avontuur; een waar je voor binnen kunt blijven: de IJslandse keuken. Voor vreemd en ‘acquired taste’ hoef je niet helemaal naar Zuidoost-Azië. Op drie uur vliegen van Amsterdam vind je namelijk net zo’n bizarre keuken.
Een beetje paardenvlees in Zweedse gehaktballetjes? Hier lacht men erom. Die schattige IJslandse pony is echt niet alleen om tochten over lavavelden mee te maken. Ook als carpaccio, rauw en in dunne plakjes als aperitief, doet de pony dienst in IJsland. Het wordt al iets vreemder wanneer ik gerookte en gegrilde papegaaiduiker op een menu zie staan. Op de kleine markt van Reykjavik mag ik proeven van de harðfiskur, gedroogde vis die als snack wordt gegeten. Ernaast laat de verkoper me vol trots volledige schapenmagen en -hoofden fotograferen en raden wat die raar gebogen worst is. Van het schapenhoofd schraapt men restjes vlees die samen met jelly tot een soort cake worden geperst. Best lekker eigenlijk. De stierenpenis wordt – blijkbaar – gegrild.
Ronduit controversieel wordt het wanneer we een paar dagen later weer rauw vlees op ons bord krijgen en het deze keer walvis blijkt te zijn. Ja, ik heb het geprobeerd, maar lekker? Apart, sterk, maar met vooral een nasmaak van asbak, dus het zal bij die ene keer blijven.
Januari en februari zijn de maanden van ‘Þorrablót’. En nu wordt het pas écht smerig. Het buffet dat bij dit traditionele feest wordt geserveerd, staat vol met delicatessen als bloedworst, zure ramstestikel, ingelegde zeehondflipper en misschien wel het meest beruchte gerecht van IJsland: ‘hákarl’, oftewel rotte haai. Alleen al de lucht doet de meeste mensen kokhalzen. De wetenschap dat het minder erg smaakt dan ruikt, kan de meesten toch niet overtuigen. Held als ik ben, probeer ik een stukje ter grote van een kleine dobbelsteen, maar ik ben blij dat de ‘brennevín’ (IJslandse schnapps) klaar staat, want ook ik houd het maar met moeite binnen.
Gelukkig proef ik ook overheerlijke IJslandse specialiteiten als supermals lamsvlees, gekruide verse zalm en roggebrood. Ik eet bakken vol ‘skyr’, een overheerlijk IJslands zuivelproduct met de structuur van dikke kwark, maar met nog geen grammetje vet.
De verrassendste lekkernij is er echter een die wij Hollanders eigenlijk hadden moeten ontdekken. Aan het eind van de reis vul ik mijn rugzak voor thuis namelijk niet met rotte haai, schapenhoofd of rauwe pony, maar met chocoladerepen gevuld met … drop.